“Morgen begin ik als vrijwilliger op de Heizel, in het onthaalcentrum voor Oekraïense vluchtelingen. Eerst loop ik waarschijnlijk even verloren in die grote hallen, dan vind ik iemand die mij zal briefen over wat van mij verwacht wordt, dan vind ik waar ik moet beginnen. En dan komt het moment waar ik bang voor ben. Het moment dat ik voor de eerste keer in de ogen van een Oekraïense moeder zal kijken.
Zal ik dat aankunnen? Ik, als Russische?
Het is mijn land dat tanks, raketten en andere ijzeren dingen naar haar land stuurt om er dood en ellende te zaaien. Het is in mijn land dat onverdraagzaamheid, haat en geweld tot staatsideologie zijn verheven. Het is in mijn land dat mensen door een systematische hersenspoeling tegen haar landgenoten worden opgehitst.
Ik voel me verlamd, misbruikt en machteloos. Rond mij is de lente aan het ontluiken, maar ik sleur me als een zombie door de dag heen, met een eindeloze vragenmolen in mijn hoofd.
Wie is hier verantwoordelijk voor? Gaat het over persoonlijke demonen van één enkele man met gekrenkte trots en grootheidswaanzin? Is dit het effect van 22 jaar staatspropaganda en het muilkorven van alle kritische stemmen en onafhankelijke media? Ligt het aan een zeker cultureel fundamentalisme dat Rusland en de Russische cultuur als superieur beschouwt?
Wordt deze oorlog uitgevochten tegen Oekraïne, tegen Europa of tegen Amerika? Welke rol heeft het Westen gespeeld? Had de NAVO niet moeten worden opgeheven na de val van de Muur, zoals meerdere stemmen toen bepleitten? Misschien had dat een nieuwe, open en mooie wereld kunnen creëren? Of hebben beide kampen een vijand – dus elkaar – onvermijdelijk nodig om zichzelf in stand te houden?
’s Ochtends wind ik me op over de walgelijke staatspropaganda op de Russische tv. Maar ’s avonds schrijven Russische vrienden me dan weer dat het Westen evenzeer de publieke opinie manipuleert, doordat het de mensen alleen voorschotelt wat in zijn kraam past – er wordt niet gerept over problematische feiten zoals de misdaden die extreem rechtse Oekraïense nationalistische bewegingen begaan tegen Russischtalige inwoners van het land. Op dat punt moet ik die vrienden helaas gelijk geven – het valt me zwaar om dit op te schrijven, want momenteel word je al snel in een foute hoek gezet als je een beetje nuance probeert aan te brengen.
Zo zit ik dus de hele dag in mijn hoofd te malen. Hoeveel slachtoffers zal deze oorlog nog maken? Waar gaat Poetin stoppen? Wat kan hem doen stoppen? Hoeveel generaties Oekraïners en Russen moeten er nog voorbijgaan totdat het trauma van deze oorlog verwerkt is?
Ik heb eigenlijk goede hoop voor de Oekraïners. Hun strijd is rechtvaardig: ze verdedigen hun eigen land. In die strijd wordt hun nationale identiteit nog versterkt en er ontstaat een enorm gevoel voor solidariteit en samenhorigheid. Ik ben er zeker van dat, als de oorlog afgelopen is en ondanks alle verliezen, de Oekraïners er sterker uit zullen komen, hun land zullen heropbouwen en zichzelf als natie zullen heruitvinden.
Voor mijn landgenoten heb ik niet zo’n goede hoop. Rusland blijft voor altijd gebrandmerkt, zoals Duitsland na WO II. Maar de Duitsers hebben hun boetedoening gedaan en zijn er nog altijd mee bezig. Rusland zie ik geen boetedoening doen. Mijn land heeft het zelfs niet gedaan voor miljoenen eigen slachtoffers van de Grote Terreur. Zijn stalinistisch verleden heeft Rusland nog altijd niet van zich afgeschud en het leeft in een zekere zin nog steeds met een waardensysteem uit de Goelag. Zelfs als er ooit een einde komt aan het Poetin-regime, zal het onvoorstelbaar lang duren eer we een grondig gewetensonderzoek hebben gedaan. Maar vandaag lijkt dat einde onwaarschijnlijker dan ooit. Daarom ziet onze toekomst er inktzwart uit.
Ik merk dat ik van al die doemgedachten begin door te draaien. Ik moet er iets aan doen. Ik moet iets – hoe klein ook – kunnen stellen tegenover deze oorlog en de pijn en de duisternis die hij in mijn leven heeft gebracht. Een woord, een glimlach, een gebaar… Daarom ga ik morgen naar de Heizel. Voor hen. Maar vooral voor mijzelf.“
Russin in België, die verkiest anoniem te blijven (naam bekend bij de redactie van deze website), 30/3/2022
[Tekst geschreven in het Nederlands met enkele stilistische correcties door Vincent Vandeput]
Geef een reactie